Zilvermeer provinciaal recreatiedomein – Mol
Zilvermeerlaan 2, 2400 Mol
1956 – 1959
Onder de druk van de onstuitbare en succesrijke opgang van het modernisme zag Jozef zich genoopt zijn opvattingen geleidelijk bij te stellen. Uiteindelijk schikte hij zich in de feitelijke situatie en knoopte hij opnieuw aan bij het modernisme dat hij 20 jaar voordien de rug had toegekeerd.
Deze laatste wending voltrok zich heel duidelijk in zijn opmerkelijkste naoorlogse project, de aanleg van het Provinciaal Domein Zilvermeer in Mol (1956-59). Hij voerde eerst de algemene aanleg uit, hij profileerde het bestaande zandwinningsmeer met een halfrond strand, aangelegd met het wit zand van de streek (1956-57). Vervolgens ontwierp hij het strandgebouw (1958-59), een langwerpig gebogen bouwwerk dat de vorm van het strand ten dele omvat en beklemtoont. Vermoedelijk ontleende Schellekens dit concept aan Maxime Wijnants die het in 1939 al had toegepast in het Domein van Hofstade, maar hij werkte het uit tot een elementair en elegant gebaar, uitgevoerd in beton, staal en glas. Het gebouw bestaat uit een betonnen skelet van 46 traveeën die zich waaiervormig rond het strand ontvouwen. Achteraan biedt het onderdak aan de houten kleedcabines, 42 voor mannen en 42 voor vrouwen, terwijl de rijen kleerkastjes gewoon onder de betonnen dwarsbalken staan. Vooraan ziet het gebouw met een volledig verglaasde gevel uit op het strand en is het continu voorzien van een ruime luifel. Het plat dak is ingericht als een terras met in het midden een cafetaria.Oorspronkelijk was dit terras toegankelijk via twee stalen buitentrappen waarvan de zwierige vormgeving duidelijk het stempel van de Expo 58 droeg. Hun bordes dat uitzag op het strand werd geschraagd door v- vormige pijlers die tevens een visvormig zonnescherm droegen dat door een elegante ‘staart’ in evenwicht werd gehouden.
Voorts had Schellekens het dakterras voorzien van houten wendbare windschermen. Deze moesten evenwel na twee jaar verdwijnen, daar ze bezwaren opriepen bij de lokale clerus die van oordeel was dat ze de jonge koppeltjes te veel privacy boden. Deze ingreep kon evenwel niets afdoen aan het heldere, open karakter van het geheel dat nog steeds een sfeer van vrijheid, onbevangenheid en ontspanning ademt. Het is en blijft een gaaf en helder bouwwerk waarin geen zweem van regionalisme of autoritaire monumentaliteit meer te bespeuren valt.





